Luchtfoto van het Europees Parlement in Brussel

Luchtfoto van het Europees Parlement in Brussel. Beeld: Simon Schmitt (EU)

Europese Unie

Het Europees Parlement heeft in 2019 een belangrijke resolutie over intersekse aangenomen.

Europese Unie

Mensenrechten binnen de Europese Unie (EU), van oorsprong toch een economisch en politiek verbond, zijn nog maar relatief kort geleden bindend erkend. In het Verdrag van Maastricht (1992) werd bepaald dat de EU fundamentele rechten respecteert. Maar pas in 2009, toen het Verdrag van Lissabon inging, werd het EU Handvest voor de grondrechten bindend voor instellingen van de EU en voor de lidstaten van de EU voor zover die EU-regels toepassen. In het Handvest voor de grondrechten1De term ‘grondrechten’ (Engels: fundamental rights) wordt gebruikt voor het concept ‘mensenrechten’ in de specifieke interne context van de Europese Unie. Traditioneel wordt de term ‘grondrechten’ gebruikt in een constitutionele (grondwettelijke) context, terwijl de term ‘mensenrechten’ in het internationaal recht wordt gebruikt. De twee termen hebben een soortgelijke betekenis zoals blijkt bij vergelijking van de inhoud van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie met die van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en het Europees Sociaal Handvest. zijn de grondrechten opgenomen die voortkomen uit:

  • EU-verdragen,
  • internationale verdragen en overeenkomsten (waaronder het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens EVRM uit 1950 en het Europees Sociaal Handvest uit 1989),
  • gemeenschappelijke grondwettelijke tradities van de lidstaten van de EU,
  • diverse verklaringen van het Europees Parlement.
Volledige tekst van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=TA&reference=P8-TA-2019-0128&language=NL&ring=B8-2019-0101

1. merkt op dat de schendingen van de mensenrechten van intersekse personen dringend moeten worden aangepakt en verzoekt de Commissie en de lidstaten om wetgeving voor te stellen om deze problemen aan te pakken;

Medicalisering en pathologisering

2. veroordeelt ten stelligste behandelingen en operaties voor geslachtsnormalisering; is verheugd over wetten die dergelijke operaties verbieden, zoals in Malta en Portugal, en spoort andere lidstaten ertoe aan om zo snel mogelijk soortgelijke wetgeving in te voeren;

3. benadrukt dat intersekse kinderen en intersekse personen met een beperking, alsook hun ouders en voogden, passende begeleiding en steun moeten krijgen, en dat zij uitvoerig geïnformeerd moeten worden over de gevolgen van behandelingen voor geslachtsnormalisering;

4. verzoekt de Commissie en de lidstaten om organisaties te steunen die de stigmatisering van intersekse personen willen doorbreken;

5. verzoekt de Commissie en de lidstaten om de financiering voor maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met interseksualiteit te verhogen;

6. verzoekt de lidstaten om intersekse personen gemakkelijker toegang te verlenen tot hun medische dossier en om ervoor te zorgen dat kinderen niet blootgesteld worden aan onnodige medische behandelingen of operaties, zodat hun lichamelijke integriteit, autonomie en zelfbeschikking gevrijwaard blijven;

7. is van mening dat het bestempelen van interseksualiteit en haar varianten als een ziekte een rem vormt voor de uitoefening door intersekse personen van hun recht op de hoogst bereikbare gezondheidstoestand, dat verankerd is in het Verdrag van de VN inzake de rechten van het kind; verzoekt de lidstaten om ervoor te zorgen dat interseksualiteit niet meer als een ziekte wordt beschouwd;

8. is verheugd over het feit dat transidentiteiten in de elfde revisie van de ICD (ICD-11) tenminste tot op zekere hoogte uit de pathologische sfeer zijn gehaald; merkt echter op dat niet-gendernormatief gedrag tijdens de kindertijd als een pathologie wordt ondergebracht in de categorie “genderincongruentie” tijdens de kindertijd; verzoekt de lidstaten daarom om ervoor te zorgen dat deze categorie verwijderd wordt uit de ICD-11 en om toekomstige revisies van de ICD af te stemmen op hun nationale gezondheidsstelsels;

Identiteitsdocumenten

9. benadrukt het belang van flexibele procedures bij geboorteregistratie; is verheugd over de wetten die sommige lidstaten hebben aangenomen en die wettelijke gendererkenning op basis van zelfbeschikking toestaan; spoort andere lidstaten ertoe aan om soortgelijke wetgeving aan te nemen, waaronder flexibele procedures om gendermarkers, zolang die nog geregistreerd worden, en namen op geboortecertificaten en identiteitsdocumenten te veranderen (met inbegrip van de mogelijkheid tot genderneutrale namen);

Discriminatie

10. betreurt dat het niet erkennen van geslachtskenmerken een reden vormt voor discriminatie in de EU en benadrukt daarom dat dit criterium belangrijk is om intersekse personen toegang tot de rechter te bieden;

11. verzoekt de Commissie om de uitwisseling van goede praktijken over dit onderwerp te stimuleren; verzoekt de lidstaten de wetgeving aan te nemen die nodig is om te waarborgen dat de fundamentele rechten van intersekse personen, waaronder ook kinderen, voldoende worden beschermd, geëerbiedigd en bevorderd, en te waarborgen dat zij volledig worden beschermd tegen discriminatie;

Publieksvoorlichting

12. verzoekt alle relevante belanghebbenden om onderzoek naar intersekse mensen uit te voeren vanuit het perspectief van de sociologie en mensenrechten, en niet vanuit een medisch perspectief;

13. verzoekt de Commissie te garanderen dat de EU geen financiering verleent aan onderzoek of medische projecten die verder bijdragen aan de schending van de mensenrechten van intersekse personen in het kader van de Europese referentienetwerken (ERN’s); verzoekt de Commissie en de lidstaten onderzoek naar de mensenrechtensituatie van intersekse personen te steunen en te financieren;

14. verzoekt de Commissie om de rechten van intersekse personen op een holistische en een op rechten gebaseerde manier te benaderen en om het werk van haar directoraatgeneraal Justitie en Consumentenzaken, haar directoraat-generaal Onderwijs, Jongerenzaken, Sport en Cultuur en haar directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid beter te coördineren teneinde een consistent beleid te garanderen alsook programma’s ter ondersteuning van intersekse personen, waaronder training van overheidsfunctionarissen en medische beroepsbeoefenaars;

15. verzoekt de Commissie om de intersekse dimensie in haar meerjarige lijst met maatregelen voor LGBTI’s voor de huidige periode te versterken, en om nu te beginnen met de voorbereiding van een vernieuwde strategie voor de volgende meerjarige periode (2019-2024);

16. verzoekt de Commissie om bij te dragen tot de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten voor de bescherming van de mensenrechten en de lichamelijke integriteit van intersekse personen;

Resolutie 1952(2013): het recht op lichamelijke integriteit

Marlene Rupprecht. Beeld: fotograaf onbekend/Raad van Europa

In een rapportage voor de Commissie sociale zaken, volksgezondheid en duurzame ontwikkeling zegt PACE-senator Marlene Rupprecht dat de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa vaak de aandacht heeft gevraagd voor geweld tegen kinderen waarvan duidelijk is dat de dader te kwader trouw handelt (seksueel geweld in verschillende contexten, geweld op school, huiselijk geweld, enzovoort). Maar zij constateert ook dat er nooit is gekeken naar de niet-medisch gerechtvaardigde schendingen van de fysieke integriteit van kinderen – schendingen die een langdurige impact kunnen hebben op hun leven. Om die reden heeft zij deze resolutie ingediend.

Lidstaten worden opgeroepen:

  • onderzoek te doen naar het aantal niet-noodzakelijke en non-consensuele medische behandelingen en de medische behandeling te heroverwegen vanuit de rechten van het kind,
  • bewustwording te bevorderen in de medische sector, scholen, religieuze gemeenschappen, en onder dienstverleners,
  • opleidingen te bieden aan medisch en educatief personeel, en eventueel aan religieuze vertegenwoordigers, die aandacht besteden aan de risico’s, en alternatieven voor, bepaalde procedures,
  • een openbaar debat op gang te brengen over het recht van kinderen op bescherming tegen schendingen van hun fysieke integriteit volgens de mensenrechtennormen,
  • onderzoek te doen naar de specifieke situatie van intersekse mensen,
  • ervoor zorgen dat kinderen geen onnodige, cosmetische medische of chirurgische behandelingen ondergaan,
  • het recht op lichamelijke integriteit, autonomie, en zelfbeschikking  garanderen,
  • families met intersekse kinderen goede begeleiding en ondersteuning bieden,
  • de interdisciplinaire dialoog tussen vertegenwoordigers uit verschillende beroepsgroepen te bevorderen om heersende tradities die geen rekening houden met de rechten van het kind te overwinnen,
  • te werken aan de bewustwording dat kinderen op een voor hen passende wijze betrokken moeten worden bij beslissingen over hun lichamelijke integriteit,
  • om bij wet vast te leggen dat bepaalde operaties en praktijken niet mogen worden uitgevoerd voordat een kind oud genoeg is om te worden geraadpleegd.

7. The Assembly therefore calls on member States to:

7.1. examine the prevalence of different categories of non-medically justified operations and interventions impacting on the physical integrity of children in their respective countries, as well as the specific practices related to them, and to carefully consider them in light of the best interests of the child in order to define specific lines of action for each of them;

7.2. initiate focused awareness-raising measures for each of these categories of violation of the physical integrity of children, to be carried out in the specific contexts where information may best be conveyed to families, such as the medical sector (hospitals and individual practitioners), schools, religious communities or service providers;

7.3. provide specific training, including on the risks of and alternatives to certain procedures, as well as the medical reasons and minimum sanitary conditions that should be fulfilled when performing them, to various professionals involved, in particular medical and educational staff, but also, on a voluntary basis, religious representatives;

7.4. initiate a public debate, including intercultural and interreligious dialogue, aimed at reaching a large consensus on the rights of children to protection against violations of their physical integrity according to human rights standards;

7.5. take the following measures with regard to specific categories of violation of children’s physical integrity:

7.5.1. publicly condemn the most harmful practices, such as female genital mutilation, and pass legislation banning these, thus providing public authorities with the mechanisms to prevent and effectively fight these practices, including through the application of extraterritorial “legislative or other measures to establish jurisdiction” for cases where nationals are submitted to female genital mutilation abroad, as specified in Article 44 of the Council of Europe Convention on Preventing and Combating Violence against Women and Domestic Violence (CETS No. 210);

7.5.2. clearly define the medical, sanitary and other conditions to be ensured for practices which are today widely carried out in certain religious communities, such as the non-medically justified circumcision of young boys;

7.5.3. undertake further research to increase knowledge about the specific situation of intersex people, ensure that no-one is subjected to unnecessary medical or surgical treatment that is cosmetic rather than vital for health during infancy or childhood, guarantee bodily integrity, autonomy and self-determination to persons concerned, and provide families with intersex children with adequate counselling and support;

7.6. promote interdisciplinary dialogue between representatives of various professions, including medical doctors and religious representatives, so as to overcome some of the prevailing traditional methods which do not take into consideration the best interest of the child and the latest medical techniques.

7.7. raise awareness about the need to ensure the participation of children in decisions concerning their physical integrity wherever appropriate and possible, and to adopt specific legal provisions to ensure that certain operations and practices will not be carried out before a child is old enough to be consulted.

Volledige tekst van de aanbevelingen

Human rights and Intersex People

Nils Muižnieks. Beeld: Klara Beck/Raad van Europa

In het rapport Human Rights and Intersex People 2015) heeft de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa Nils Muižnieks2Muižnieks was Commissaris voor de mensenrechten van 2012 tot 2018. een achttal aanbevelingen gepubliceerd.

  1. Lidstaten moeten een einde maken aan medisch onnodige “normaliserende” behandeling van intersekse personen, met inbegrip van onomkeerbare genitale chirurgie en sterilisatie, wanneer deze wordt uitgevoerd of toegediend zonder de vrije en volledig geïnformeerde toestemming van de betrokken persoon. Geslachtstoekennende behandeling moet beschikbaar zijn voor intersekse personen op een leeftijd waarop zij hun vrije en volledig geïnformeerde toestemming kunnen geven. Het recht van intersekse personen om geen geslachtstoekennende behandeling te ondergaan moet worden gerespecteerd.
  2. Intersekse personen en hun familie moeten interdisciplinair advies en ondersteuning krijgen, met inbegrip van peer support. De toegang van intersekse personen tot hun medische dossiers moet worden gewaarborgd.
  3. Nationale en internationale medische classificaties die variaties in geslachtskenmerken pathologiseren, moeten worden herzien met het oog op het wegnemen van belemmeringen voor het daadwerkelijk genieten van mensenrechten door intersekse personen, met inbegrip van het recht op het hoogst haalbare standaard van gezondheid.
  4. Lidstaten moeten de erkenning van intersekse personen voor de wet vergemakkelijken door het snel verstrekken van geboorteakten, burgerlijke registratiedocumenten, identiteitspapieren, paspoorten en andere officiële persoonlijke documenten, met inachtneming van het zelfbeschikkingsrecht van intersekse personen. Flexibele procedures moeten in acht worden genomen bij het toewijzen en opnieuw toewijzen van sekse/gender in officiële documenten, waarbij ook moet worden voorzien in de mogelijkheid om geen specifieke mannelijke of vrouwelijke geslachtsmarkering te kiezen. De lidstaten dienen de proportionaliteit van het verplicht stellen van geslachtsregistratie in officiële documenten te overwegen.
  5. Nationale wetgeving inzake gelijke behandeling en haatdelicten moet worden herzien om ervoor te zorgen dat deze wetgeving intersekse personen beschermt. Geslachtskenmerken moeten worden opgenomen als een specifieke grond in de wetgeving inzake gelijke behandeling en haatdelicten, of ten minste moet de grond van sekse of gender op gezaghebbende wijze worden geïnterpreteerd om geslachtskenmerken op te nemen als verboden grond van discriminatie.
  6. Nationale mensenrechtenstructuren zoals ombudsmannen, organen voor gelijke behandeling, mensenrechtencommissies en kinderombudsmannen moeten actief contact zoeken met intersekse personen, inclusief kinderen. Zij moeten een duidelijk mandaat krijgen om zich bezig te houden met kwesties die verband houden met intersekse personen en om slachtofferhulp aan hen te verlenen. De toegang van intersekse personen tot de rechter moet worden vergemakkelijkt.
  7. Lidstaten moeten onderzoek doen naar de situatie en de behoeften op het gebied van de bescherming van de mensenrechten van intersekse personen in verschillende omgevingen. Er is dringend behoefte aan een betere bewustmaking van het publiek en een betere beroepsopleiding over de problemen waarmee intersekse personen worden geconfronteerd. Intersekse personen en organisaties die hen vertegenwoordigen, moeten in staat worden gesteld om actief deel te nemen aan onderzoek naar henzelf en aan de ontwikkeling van maatregelen om hun genot van de mensenrechten te verbeteren.
  8. Schendingen van de mensenrechten die intersekse personen in het verleden hebben geleden, moeten worden onderzocht, publiekelijk worden erkend en rechtgezet. Ethische en professionele normen, juridische waarborgen en rechterlijke controle moeten worden versterkt om de naleving van de mensenrechten in de toekomst te waarborgen
  1. Member states should end medically unnecessary “normalising” treatment of intersex persons, including irreversible genital surgery and sterilisation, when it is enforced or administered without the free and fully informed consent of the person concerned. Sex assignment treatment should be available to intersex individuals at an age when they can express their free and fully informed consent. Intersex persons’ right not to undergo sex assignment treatment must be respected.
  2. Intersex persons and their families should be offered interdisciplinary counselling and support, including peer support. Intersex persons’ access to medical
    records should be ensured.
  3. National and international medical classifications which pathologise variations in sex characteristics should be reviewed with a view to eliminating obstacles to the effective enjoyment, by intersex persons, of human rights, including the right to the highest attainable standard of health.
  4. Member states should facilitate the recognition of intersex individuals before the law through the expeditious provision of birth certificates, civil registration documents, identity papers, passports and other official personal documentation while respecting intersex persons’ right to self-determination. Flexible procedures should be observed in assigning and reassigning sex/gender in official documents while also providing for the possibility of not choosing a specified male or female gender marker. Member states should consider the proportionality of requiring gender markers in official documents.
  5. National equal treatment and hate crime legislation should be reviewed to ensure that it protects intersex people. Sex characteristics should be included as a specific ground in equal treatment and hate crime legislation or, at least, the ground of sex/gender should be authoritatively interpreted to include sex characteristics as prohibited grounds of discrimination.
  6. National human rights structures such as ombudspersons, equality bodies, human rights commissions and children’s ombudspersons should be active in their outreach towards intersex people, including children. They should be clearly mandated to work on issues related to intersex people and to provide victim-support services to them. There is a need to facilitate intersex persons’ access to justice.
  7. Member states should carry out research into the situation and human rights protection needs of intersex people in different settings. There is an urgent need to improve public awareness and professional training about the problems encountered by intersex persons. Intersex people and organisations representing them should be enabled to participate actively in research concerning them and in the development of measures improving their enjoyment of human rights.
  8. The human rights violations intersex people have suffered in the past should be investigated, publicly acknowledged and remedied. Ethical and professional standards, legal safeguards and judicial control should be reinforced to ensure future human rights compliance.
Volledige tekst van de aanbevelingen

Resolutie 2191(2017): stop onnodige medische behandeling

De Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa3In het Engels PACE – Parliamentary Assembly of the Council of Europe roept in Resolutie 2191(2017) op een einde te maken aan de non-consensuele onnodige ‘normaliserende’ medische behandeling van intersekse kinderen (PACE 2017).

Piet De Bruyn. Beeld: Sandro Weltin/Raad van Europa

In resolutie 2191 (2017)  roept de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa (PACE) de lidstaten op de non-consensuele onnodige ‘normaliserende’ medische behandeling van intersekse personen te verbieden (PACE 2017). Behalve in situaties waarin het leven van een kind onmiddellijk gevaar loopt, moet iedere behandeling die tot doel heeft de geslachtskenmerken van intersekse kinderen te veranderen, worden uitgesteld tot het kind zelf kan beslissen. Verder wordt in de resolutie erkend dat bewustwording bij zowel gezondheidswerkers als de samenleving noodzakelijk is, en worden de lidstaten van de Raad van Europa opgeroepen intersekse personen die slachtoffer zijn van non-consensuele onnodige medische behandelingen een schadevergoeding toe te kennen.

Eerste keer

Het is de eerste keer dat een dergelijke resolutie op zo’n hoog politiek niveau is aangenomen. De rapportage en de resolutie, waar rapporteur Piet De Bruyn een jaar aan heeft gewerkt, was eerder al met algemene stemmen aangenomen door de Commissie voor Gelijkheid en Non-discriminatie van de Raad van Europa.

De resolutie is het logische vervolg op de in 2013 aangenomen resolutie 1952 (2013) over het recht van kinderen op lichamelijke integriteit (PACE 2013) en de in 2015 gepubliceerde aanbevelingen van de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa, Nils Muižnieks (Agius 2015).

Kort samengevat wordt in de resolutie opgeroepen tot het volgende:

Lidstaten worden opgeroepen om:

  • intersekse mensen in staat te stellen op te komen voor het recht op lichamelijke integriteit en lichamelijke autonomie,
  • intersekse mensen psychosociale en maatschappelijke hulp te bieden bij het omgaan met de uitdagingen die, ondermeer, voortkomen uit de houding van de maatschappij ten aanzien van intersekse.
  • de registratie van sekse zo in te richten dat intersekse mensen daar niet door gehinderd/gediscrimineerd worden,
  • discriminatie van intersekse personen op te nemen in antidiscriminatiewetgeving,
  • onderzoek te doen naar de situatie en rechten van intersekse mensen,
  • zowel professionals als het publiek bewust te maken van de situatie en rechten van intersekse mensen.

In het licht van het verdrag van Oviedo[3], de toepasselijke aanbevelingen gemaakt in Resolutie 1952 (2013)[4], de aanbevelingen van de Commissaris van de Mensenrechten van de Raad van Europa[5], en de talrijke aanbevelingen van de VN Verdragsorganisaties [6], roept de Algemene Vergadering de lidstaten op:

7.1 met betrekking tot het effectief beschermen van het recht van kinderen op lichamelijke integriteit en lichamelijke autonomie en om intersekse mensen in staat te stellen voor deze rechten op te komen:

7.1.1. verbied medisch onnodige sekse-“normaliserende” chirurgie, sterilisatie en andere behandelingen die op intersekse kinderen worden uitgeoefend zonder hun geïnformeerde toestemming;
7.1.2. verzeker dat, behalve in situaties waarin onmiddellijk levensgevaar bestaat, elke behandeling die de geslachtskenmerken van het kind, met inbegrip van hun gonaden, genitaliën of inwendige geslachtsorganen, verandert, wordt uitgesteld tot het moment dat het kind in staat is deel te nemen aan de beslissing, gebaseerd op het recht op zelfbeschikking en op het beginsel van vrije en geïnformeerde toestemming;
7.1.3. bied alle intersekse mensen gezondheidszorg die wordt aangeboden door een gespecialiseerd multidisciplinair team dat een holistische en patiëntgerichte aanpak heeft en niet alleen bestaat uit medische professionals maar ook andere relevante professionals zoals psychologen, maatschappelijk werkers en ethici, en gebaseerd op richtlijnen ontwikkeld door intersekse-organisaties en de betrokken professionals;
7.1.4. verzeker dat intersekse mensen in hun gehele leven daadwerkelijk toegang hebben tot de gezondheidszorg;
7.1.5. verzeker dat intersekse mensen volledige toegang hebben tot hun medische dossiers;
7.1.6. verstrek uitgebreide en actuele training voor deze aangelegenheden aan alle medische, psychologische en andere betrokken beroepsbeoefenaars, met daarin een duidelijke boodschap dat intersekselichamen het resultaat zijn van natuurlijke verschillen in geslachtsontwikkeling en als zodanig niet moeten worden aangepast;

7.2. met het oog op intersekse mensen, hun ouders en de mensen om hen heen hulp te bieden bij het omgaan met de uitdagingen die, onder meer, door optreden door de sociale houdingen ten aanzien van variaties in geslachtskenmerken:

7.2.1. verzeker dat adequate psycho-sociale ondersteuningsmechanismen voor intersekse mensen en hun families gedurende hun hele leven beschikbaar zijn;
7.2.2. ondersteun maatschappelijke organisaties die werken aan het doorbreken van de stilte rond de situatie van intersekse mensen en een omgeving creëren waarin intersekse mensen zich veilig voelen om openlijk over hun ervaringen te spreken;

7.3. met betrekking tot burgerlijke staat en juridische erkenning van het geslacht:

7.3.1. verzeker dat wetten en praktijken die betrekking hebben op de registratie van geboorten, met name wat betreft het vastleggen van het geslacht van een pasgeborene, het recht op het privéleven volledig respecteren door voldoende flexibiliteit te bieden om in de situatie van intersekse kinderen te handelen zonder dat ouders of medische professionals gedwongen zijn de intersekse status van een kind onnodig te onthullen;
7.3.2. vereenvoudig juridische procedures voor erkenning van het geslacht in overeenstemming met de aanbevelingen die de Vergadering heeft aangenomen in resolutie 2048 (2015)[URL] en verzeker met name dat deze procedures voor iedereen snel, transparant en toegankelijk zijn op basis van zelfbeschikking;
7.3.3. verzeker, ongeacht waar geslachtsclassificaties door de overheid worden gebruikt, dat een reeks opties beschikbaar is voor iedereen, inclusief intersekse mensen die zich niet als mannelijk of vrouwelijk identificeren;
7.3.4. overweeg om de registratie van sekse op geboortecertificaten en andere identiteitsdocumenten voor iedereen optioneel te maken;
7.3.5. verzeker dat intersekse mensen, overeenkomstig het recht op eerbiediging van het privéleven, niet worden uitgesloten van het aangaan van een geregistreerd partnerschap of huwelijk, of van het in een dergelijk partnerschap of huwelijk blijven als gevolg van de wettelijke erkenning van hun geslacht;

7.4. met betrekking tot de bestrijding van discriminatie tegen intersekse mensen, verzeker dat wetgeving tegen discriminatie effectief van toepassing is op en bescherming biedt aan intersekse mensen door geslachtskenmerken als een specifieke grond in alle antidiscriminatiewetgeving op te nemen en/of door bewustwording te creëren onder advocaten, politie, aanklagers, rechters en alle andere relevante beroepsbeoefenaars alsook intersekse personen voor de mogelijkheid om discriminatie tegen hen aan te pakken op de discriminatiegrond geslacht, of op een ‘andere’ (niet gespecificeerde) grond waarbij de lijst van dicriminatiegronden in relevante nationale anti-discriminatie bepalingen niet-uitputtend zijn;

7.5. verzamelen van meer gegevens en het uitvoeren van verder onderzoek naar de situatie en rechten van intersekse mensen, met inbegrip van de effecten op de lange termijn van sekse- “normaliserende” chirurgie, sterilisatie en andere behandelingen uitgevoerd op intersekse mensen zonder hun vrije en geïnformeerde toestemming, en in samenhang hiermee:

7.5.1. Onderzoek de schade die is veroorzaakt door invasieve en/of onomkeerbare sekse-“normaliserende” behandelingen die in het verleden op individuen zonder hun toestemming zijn uitgevoerd en overweeg het toekennen van schadevergoeding, eventueel via een specifiek fonds, aan indiviuen die hebben geleden als gevolg van een dergelijke behandeling die zij hebben ondergaan;
7.5.2. houd om een volledig beeld te krijgen van de huidige praktijk een overzicht bij van alle interventies die worden uitgevoerd op de geslachtskenmerken van kinderen;

7.6. Voer campagnes uit om zowel professionals als de publieke opinie bewust te maken van de situatie en de rechten van intersekse mensen.

Volledige tekst van de resolutie

Referenties

Beeld: iStock.com/drpnncpp